Oliver Sacks schreef in zijn laatste jaren vier essays over ouderdom, ziekte en de naderende dood in de New York Times. Deze essays zijn na zijn overlijden gebundeld in ‘Dankbaarheid’.
In 2006 kreeg neuroloog en auteur Oliver Sacks te horen dat hij een zeldzame tumor in zijn oog had, een oculair melanoom. Bestraling en laserbehandeling volgde, en daarmee werd de kanker verwijderd. Maar in 2015 bleken er uitzaaiingen te zijn in de lever. Hij overleed eind augustus van dat jaar op 82-jarige leeftijd, aan de gevolgen van kanker. Hij schreef in zijn laatste jaren vier essays over ouderdom, ziekte en de naderende dood in de New York Times. Deze essays zijn na zijn overlijden gebundeld in ‘Dankbaarheid’. Uit deze essays komen de volgende citaten.
“Op je tachtigste ligt het schrikbeeld van dementie of een beroerte op de loer. Een derde van je leeftijdsgenoten is dood en nog veel meer mensen, met ernstige mentale of psychische schade, zitten gevangen in een tragisch en minimaal bestaan. Op je tachtigste zijn de tekenen van verval maar al te zichtbaar. Je reacties zijn iets langzamer, namen ontschieten je vaker en je moet voorzichtig met je energie omspringen, maar desondanks voel je je ook vaak energiek en levenslustig en helemaal niet ‘oud’. Met een beetje geluk leef ik misschien nog een paar jaar, min of meer intact, en is me de vrijheid vergund om door te gaan met liefhebben en werken, de twee belangrijkste zaken in het leven volgens Freud.”
“Mijn vader, die vierennegentig werd, zei vaak dat zijn tijd als tachtiger het leukste decennium van zijn leven was geweest. Hij voelde, zoals ik dat nu ook begin te voelen, geen inkrimping maar juist een uitbreiding van zijn geestesleven en zijn kijk op dingen. Je hebt een lange levenservaring, en die betreft niet alleen je eigen leven maar ook dat van anderen. Je hebt triomfen en tragedies gezien, periodes van bloei en crises, revoluties en oorlogen, grote successen, maar ook zeer twijfelachtige. Je hebt belangrijke theorieën zien opkomen, die door onwrikbare feiten onderuit werden gehaald. Je bent je bewuster van vergankelijkheid en, misschien, van schoonheid. Op je tachtigste kun je het geheel overzien en heb je een levendig, doorleefd gevoel voor geschiedenis, dat op jongere leeftijd niet mogelijk is. Ik kan me voorstellen, ik voel in mijn botten, wat een eeuw is, wat ik niet kon toen ik veertig of zestig was. Ik beschouw ouderdom niet als een periode die steeds grimmiger wordt, die je op de een of andere manier moet zien door te komen en waar je het beste van moet maken, maar als een periode van vrije tijd en vrijheid, bevrijd van de kunstmatige druk uit mijn jongere jaren, vrij om te onderzoeken wat ik wil en de gedachten en gevoelens van een heel leven samen te bundelen.
Ik kijk ernaar uit om tachtig te zijn.”
“Ik ben dankbaar dat ik sinds de eerste diagnose nog negen jaar in goede gezondheid heb mogen leven en productief heb kunnen zijn, maar nu sta ik aan de vooravond van de dood. De kanker heeft een derde van mijn lever aangetast en ook al kan de voortgang ervan misschien worden afgeremd, dit type kanker kan niet worden gestopt.
Het is nu aan mij om te bepalen hoe ik de maanden die me resten ga besteden. Ik moet zo aangenaam, intens en productief leven als maar mogelijk is.”
“Mijn poging om mijn balans met de wereld op te maken, zal dapperheid en helderheid vergen en ik zal vrijuit moeten spreken. Maar er zal ook tijd zijn voor leuke dingen (en zelfs voor onnozele dingen).
Ik voel opeens een duidelijke doelgerichtheid en richting. Er is geen tijd voor zaken die niet wezenlijk zijn. Ik moet me op mezelf, mijn werk en mijn vrienden concentreren. Ik zal niet meer elke avond naar het nieuws kijken. Ik zal geen aandacht meer schenken aan de politiek of aan discussies over de opwarming van de aarde.
Dat is geen onverschilligheid, maar afstand nemen – ik maak me nog steeds zorgen om het Midden-Oosten, de opwarming van de aarde, de groeiende ongelijkheid, maar die zaken gaan mij niet langer aan; die horen bij de toekomst. Ik geniet ervan als ik getalenteerde jonge mensen ontmoet – zelfs als dat degene is die een biopsie neemt en mijn metastasen diagnosticeert. Ik heb het gevoel dat de toekomst in goede handen is.”
“Ik kan niet doen alsof ik niet bang ben. Maar mijn overheersende gevoel is er een van dankbaarheid. Ik heb van mensen gehouden en zij hebben van mij gehouden, ik heb veel gekregen en ik heb iets teruggegeven, ik heb gelezen, gereisd, nagedacht en geschreven. Ik heb in contact gestaan met de wereld en de bijzondere uitwisselingen ervaren tussen een schrijver en zijn lezers.
Maar in de eerste plaats ben ik op deze prachtige planeet een bewust denkend wezen geweest, een denkend dier, en dat alleen al was een enorm voorrecht en avontuur.”
Bron: Dankbaarheid. Oliver Sacks. Uitgeverij De Bezige Bij. ISBN 978 90 23 497912. Selectie door Rob Bruntink, Bureau MORBidee.