In gesprek met…
Joop
12 november 2015: Joop maakt een relaxte indruk als ik hem ontmoet in zijn huis in het mooie plaatsje Tholen. Hij vertelt over zijn vrijwilligerswerk, hoe hij vrijwilliger is geworden bij VPTZ en hoe hij dat ervaart. Een leuke ontmoeting, een goed gesprek.
Joop is getrouwd met Hanneke, hun twee volwassen kinderen zijn ‘de deur uit’. Joop is verpleegkundige, al is hij inmiddels met pensioen. “Zoiets blijf je gewoon.” Joop werkte 38 jaar in de psychiatrische zorg op Vrederust. Daarna als ZZP-er in de thuiszorg. Hij was al eerder vrijwilliger voor de VPTZ. Het leek hem, als tegenwicht op de zware situaties die hij in zijn werk als professional tegenkwam, wel mooi. Maar hij maakte zoveel uren, 24-, en 48-uurs diensten waren niet ongewoon, dat het tot een inzet voor VPTZ eigenlijk niet kwam. Later heeft hij zich opnieuw aangemeld en ‘plechtig’ beloofd dat hij nu echt ‘met pensioen’ is.
Het verschil tussen professioneel verpleegkundige en een inzet als VPTZ-vrijwilliger zit vooral in de verantwoordelijkheid.
Joop: “Die professionele verantwoordelijkheid zit bijvoorbeeld in het feit dat je betaald wordt. Je hebt dan ook andere taken. Je mag en móet handelingen verrichten. Denk daarbij aan het aanbrengen van morfinepleisters, een injectie geven, medicatie toedienen. Je werkt vaak in een vast team. Maar gevoelsmatig is de verantwoordelijkheid toch wel het grootste verschil. Nu ik vrijwilliger ben moet ik er wel op letten, dat ik daar ben als vrijwilliger. Dat die handelingen nu niet meer mijn taak zijn. Natuurlijk heeft het nog wel mijn interesse, maar het is anders.”
Een van de belangrijkste dingen die hij als vrijwilliger nodig heeft vindt Joop toch wel de informatie. Natuurlijk krijgt hij als hij naar een cliënt toegaat, naam en adres van de cliënt. Namen van mensen, mantelzorgers en hoe je die kunt bereiken. Wat verwacht de cliënt van je en wat kan je voor de cliënt betekenen. Joop: “Uitgangspunt is altijd de cliënt. Ik sta dan ook overal voor open. Boodschappen doen, de hond uitlaten. Ik doe wat ik tegenkom, mits dat niet botst. Ik besef natuurlijk dat dit niet voor iedere vrijwilliger geldt en/of mogelijk is.”
Ervaren en loslaten
Tijdens het werk als VPTZ-vrijwilliger wordt je wel steeds met leed geconfronteerd.
Joop: “ Ook al heb ik daar ervaring mee, ik zie het wel, het doet wat met me. Je ziet dat het leven zómaar anders kan worden. Loslaten, dat doe ik vooral door heel bewust met mijn cliënt bezig te zijn. Op het moment daar ben je er voor de volle 100% voor je cliënt. Daardoor kan je het ook beter loslaten. En ook ‘delen’, dat helpt ook. Het woord zegt het al, delen = halveren, praat erover. Ik heb standaard even contact met de coördinator.
De organisatie VPTZ, daar voelt Joop zich goed bij. Joop: “Er is een landelijk bestuur, er is structuur, er zijn richtlijnen en protocollen waarin staat wat wel en niet mag. In het land is de organisatie verdeeld in regio’s waar de coördinatoren de belangrijke schakels zijn naar de vrijwilligers toe. Zij hebben ook onderling minimaal maandelijks contact met elkaar. Het is goed om als vrijwilliger voor zo’n organisatie te werken. En dan de vrijwilligersdag die ons aangeboden werd in juli, de dag op het eiland Tiengemeten, dat was zo’n mooie dag om mee te maken. Dat waardeer ik echt.”
Binnen VPTZ is veel gelegenheid tot scholing. Ik vroeg hem wat volgens hem, als verpleegkundige, nog interessant zou kunnen zijn voor de vrijwilligers.
Joop: “Volgens mij hebben de vrijwilligers een redelijk goed beeld van kanker. Van de symptomen zoals pijn, misselijkheid. Zij realiseren zich goed wat de beperkingen voor de cliënt zijn. Er worden regelmatig cursussen gegeven, bv. til- en transfertechnieken, dat is heel goed, ook voor de vrijwilliger zelf. Wat ik zelf wel interessant vind voor de vrijwilligers, is om enige bekendheid te hebben met het fenomeen BDE, een ‘bijna-doodervaring’. Door het succesvol kunnen behandelen bij bijvoorbeeld hartinfarcten, overleven nu mensen die dit vroeger zeker niet hadden gedaan. Daardoor komen bijna-doodervaringen nu vaker voor. Voor de patiënt, die vaak niet weet wat hem is overkomen, is het moeilijk om hierover te praten. ‘Wordt ik geloofd?’ zal hij zich afvragen. Dan zou het mooi zijn als onze vrijwilligers daar iets over zouden weten.”
Verder verwacht Joop dat er steeds vaker een beroep op de vrijwilligers van VPTZ gedaan zal worden. Joop: “Ook in andere typen van zorg, zoals psychiatrische zorg en zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Men moet dat dan heel goed bekijken, overwegen. De vrijwilligers ook goed begeleiden en altijd de afweging maken of de zorg wel of niet gegeven kan en zal worden.”
Aan het einde van ons gesprek vraag ik: “Wie ís Joop Groeneveld?” Daar geeft hij een weloverwogen antwoord op:
“Iemand die via andere mensen en situaties, zichzelf beter heeft leren kennen. Wat vaak met vallen en opstaan gepaard ging. Waarbij VPTZ een mooi ‘instrument’ is.”
Tekst:
Rianne Uijtdewillegen