Beste allemaal,
Mijn naam is Hermie Derks en ik ben sinds 4 ½ jaar één van de coördinatoren van VPTZ West-Brabant & Tholen. Ik ben de ‘vliegende keep’, wat inhoudt dat ik door heel West-Brabant & Tholen cliënten kan hebben en dus niet ‘vastgebonden’ ben aan een regio.
Een van de mooie dingen aan mijn werk is dat ik een verbinding mag zijn tussen de cliënten en de persoon, die hen namens VPTZ bezoekt. Mijn uitdaging is, om de juiste vrijwilliger voor de cliënt, die ik bezocht heb, te vinden. En mooi om te ervaren als dit weer gelukt is. Mocht er toch een keer een mindere ‘klik’ zijn, we daar samen over kunnen praten en ik voor de cliënt een andere oplossing ga zoeken.
Belangrijk vind ik, dat jullie ‘onze ogen en oren’ zijn en aan ons doorgeven wat jullie signaleren, zodat we aanvullend nog meer kunnen betekenen voor de cliënt en zijn omgeving. Dat kan zijn eventueel meerdere malen ‘Er zijn’ of juist ons terug trekken uit een situatie. Om zo dat te kunnen bieden, wat deze specifieke persoon met zijn omgeving op dat moment nodig heeft.
We doen dit tenslotte samen; ieder van ons op zijn eigen unieke wijze met zijn eigen deskundigheid. Met als enige doel: dat mensen in de laatste fase van hun leven rustig afscheid kunnen nemen van hun dierbaren in hun vertrouwde omgeving.
En toen kwam er COVID-19…
Dat werd: op anderhalve meter afstand van elkaar, de mondkapjes wel/niet op, eventueel handschoenen aan en de vraag wel of niet een inzet doen? En voor de coördinatoren in eerste instantie: gaan we wel of niet op huisbezoek en doen we de intake dan per telefoon? Wat indruist tegen onze achterliggende bedoeling van het intakegesprek; met eigen ogen en oren waarnemen wat er mogelijk speelt en daarop kunnen inspelen.
In dit COVID-19 tijdperk komt nog een extra dimensie aan bod: hoe kunnen we de cliënt toch de nabijheid bieden, die ze nodig hebben? Voorheen kan een hand op de arm soms veel betekenen, maar hoe pak je dat nu aan met dezelfde achterliggende bedoeling?
Mijn taak is om ervoor te zorgen, dat jullie als vrijwilliger in een veilige, omgeving waar geen COVID-19 is, voor de cliënt ‘Er kunt zijn’.
En niet alleen in ons werk was het laatste jaar zoeken naar hoe we met elkaar op een veilige manier om kunnen gaan.
Ik ben getrouwd en we hebben 3 volwassen kinderen met hun partners, die samen ons
4 kleinkinderen hebben gegeven. De leeftijd is 4 maanden, 2 ½ jaar, bijna 3 jaar en net 4 jaar. In nauw overleg hebben we gekozen om met het oppassen elke vrijdag toch door te gaan. Het houdt in, dat we verder geen familie en vrienden zien. Veelal gaan contacten nu via de telefoon en/of app. Of tijdens een wandeling. Er valt hiervan alles van te vinden natuurlijk.
Het volgende gedicht geeft volgens mij aardig weer, hoe we deze periode met z’n allen hebben ervaren.
Stil is de straat. Overal
mensen in huizen verdwenen,
even een luide sirene –
stil is de straat overal.
Klassen, kantoren zijn leeg.
Thuis moeten werken of leren,
hoe alles organiseren?
Klassen, kantoren zijn leeg.
Mensen zijn bang overal.
Ieder op afstand gehouden:
ben je niet ziek of verkouden?
Mensen zijn bang overal.
Mensen gebonden aan huis.
Puzzels of brieven of boeken.
Bellen, maar niemand bezoeken.
Mensen gebonden aan huis.
Veel in ons leven valt stil.
Doorgaan en ’s nachts liggen malen:
kan ik nog alles betalen?
Veel in ons leven valt stil.
Stil is de straat. Overal
mensen in huizen verdwenen,
even een luide sirene –
stil is de straat overal.
Van: Jan Jetse Bol/ Gert Landman
Ik geef de pen graag door aan Riet Schalk.
Hartelijke groet,
Hermie Derks